maandag 26 juni 2017

Amy Macdonald in de Oosterpoort (25-06-2017)

Als ik bij álle artiesten die in Groningen komen spelen na de gedachte "dat is erg leuk, daar moet ik heen" de daad bij het woord zou voegen, zou ik nu volledig verzadigd en bovendien hopeloos platzak zijn. De Oosterpoort bood ook dit seizoen weer een ruim aanbod, maar denkend aan de portemonnee was strenge selectie geen overbodige luxe. Gisteravond sloot ik het seizoen 2016/2017 af met een bezoek aan Amy Macdonald - de aankondiging van dít optreden was genoeg reden om meteen te bestellen.

Tien jaar geleden nog in het voorprogramma van Paul Weller - 2007, het jaar waarin This Is The Life het levenslicht zag en wellicht mijn meest gedraaide album ooit. De prettige eenvoud van folky pop gecombineerd met fijne tempowisselingen - ik kreeg er geen genoeg van. Opvolger A Curious Thing bracht echter geen enthousiasme teweeg; sterker nog, mijn liefde was in zodanige mate gezakt dat ik in 2012 Life In A Beautiful Light nauwelijks een tweede luisterbeurt gunde. Met iets meer geduld startte ik eerder dit jaar haar vierde plaat in. Ook Under Stars deed mij niet van mijn stoel springen, maar ik bleef 'm deze keer wél draaien - om de nummers langzaam maar zeker beter te horen worden.

Terwijl de voorman van support act Midas met Leids accent schattig probeert over te komen en het toepasselijke nummer Amy het beste uit hun oeuvre blijkt te zijn, vraag ik mij af hoeveel muzikanten er straks tezamen met Amy het podium op komen lopen. Rond 21.00 weten we het antwoord: het zijn er maar liefst vijf, de technicus niet meegerekend.

Openend met de titeltrack van het jongste album gevolgd door Don''t Tell Me That It's Over (dat ene nummer dat behoorlijk veel op Coldplays Clocks lijkt maar ondanks of dankzij dat (haalt u zelf door wat u niet van toepassing vindt) een erg lekker nummer is) zit het tempo er lekker in - maar uitbundig gedanst wordt er niet - de helemaal vooraanstaande kinderen en een enkele kaalhoofdige vijftiger daargelaten. Amy maakt een opmerking over het matige enthousiasme en informeert quasi-bezorgd of men er wel een leuke avond van wil maken, wat opnieuw een betrekkelijk lauwe reactie oplevert. Tsja, lieverd, ten eerste sta je niet voor een stel uitgelaten landgenoten maar betreft het hier nuchtere Groningers en ten tweede verstaat de helft je niet.

Het moet gezegd: concentratie is vereist om het Schotse accent van de zangeres te volgen. Maar wanneer de zaal hier eenmaal enigszins aan gewend is, laat het zich moeiteloos inpakken door de dertigjarige Amy, die ondanks de grote hoeveelheid tatoeages nog weinig van haar schattige-buurmeisje-met-gitaar-imago heeft hoeven inleveren. Het is dan ook niet moeilijk om het met haar eens te zijn: ze roemt de mix van leeftijden in het publiek (een uitstekende aangelegenheid om Youth of Today weer van stal te halen), weigert om haar stijl te veranderen wanneer radiostations haar geen airplay geven ("dit komt ook van mijn nieuwe album, maar je hebt het dus nog niet gehoord") en organiseert een altijd vermakelijke minibattle tussen de mensen vooraan en het zittende publiek als inleiding naar Slow It Down.

Zitten bij een concert als je ook (redelijk) vooraan kunt staan - mijn keuze zal het niet snel worden, maar gezien de op plaat toch vrij tamme muziek is het geen wonder dat alle zitplaatsen bezet zijn. This Is The Life - de grote hit van tien jaar terug - is ook live een uiterst aanstekelijk, maar ook zeer braaf en popliedje - en niet een uitgesproken meezinger. Gelukkig dat de iets stevigere platen van het debuutalbum ook aan bod komen er er meegeschreeuwd kan worden met Poison Prince (geschreven voor Pete Doherty) en Mr. Rock & Roll. 
4th of July had met de rijke bandbezetting prima in het wat stevigere rijtje gepast, maar helaas wordt hier gekozen voor een akoestische versie die helaas niet goed uit de verf komt, wat de technicus mag worden aangerekend; aan Amy zelf ligt het niet, die blijkt over een dijk van een stem te bezitten - nu eens ingehouden, dan weer bijna schreeuwerig, maar nooit zo dat het lelijk wordt. Gelukkig maar dat ze een herkansing krijgt wanneer alle muzikanten op de pianist na het podium verlaten en haar stem bij Never too late écht tot recht komt. Na de toegift speelt ze in haar eentje een magnifieke versie van Prepare to fall - waarmee het beste van het nieuwe album in ongeplugde versie tot ons kwam. De andere platen van het laatste album weten niet écht te overtuigen (al klinkt fijne opener Dream On natuurlijk niet ineens slecht) en de te frequente "aanwijzingen" van de gitarist om te gaan klappen of zwaaien beginnen op gegeven moment ook irritant te worden - en zo wordt voorlaatste track Down By The Water bijna een deceptie. Gelukkig maar dat afgesloten wordt met het beste nummer: Let's Start A Band van het (dat bleek maar weer eens vanavond) onverwoestbare debuut. Benieuwd hoeveel van de twaalfjarigen vooraan dit na vanavond in de praktijk willen brengen.

donderdag 16 maart 2017

White Lies - Oosterpoort (14-03-2017)

"Er zat drie jaar tussen onze vorige plaat en ons nieuwe album, maar we zijn blij dat we weer terug zijn". Aan het woord is Harry McVeigh, zanger van The White Lies, dat de avond voor de verkiezingen optreedt in de Oosterpoort. De band mag vanavond proberen mijn lauwe reactie op Friends teniet te doen.

De avond begint rond 19.45, wanneer we verbaasd zijn een nagenoeg lege zaal aan te treffen. De stoelen in de Grote Zaal van het Groningse poppodium zijn wel bijna allemaal bezet, maar zitten doen we wel als we weer naar de Schouwburg gaan. Eerst maar eens een drankje halen en wanneer de eerste klanken van voorprogramma Anteros (toen ik hier wat over wilde opzoeken, kwam ik op de website van een Utrechtse homovereniging uit, die de naam (ook) ontleend had aan de Griekse god van de wederliefde, maar dat geheel terzijde) luid en duidelijk de bar bereiken, besluiten we maar eens te gaan kijken hoe zij het er vanaf brengen en worden we bijkans verblind door het glitterpakje van de energieke zangeres. De zowel in vocaal opzicht als in podiumgedrag sterke gelijkenissen met Gwen Stefani vertonende Laura Hayden komt hier en daar wat aanstellerig over, maar als opwarmmuziek voldoet het wel en Breakfast blijkt zowaar een catchy muziekje om te onthouden. De andere bandleden doen in energie niet veel voor hun zangeres onder en nadat zij na een dik halfuur spelen van het podium is gehuppeld, produceren zijn gedrieën nog even een fijne lawaaimuur.

Tegen negenen (de zaal is intussen een stuk voller, maar van een uitverkocht concert kan geen sprake zijn - wellicht dat mensen het verkiezingsdebat uiteindelijk toch niet wilden laten schieten) lopen vier heren het podium op - de band is driekoppig maar breidt haar ledenbestand bij een concert normaliter uit naar vijf personen; Rob Lee hadden ze deze keer blijkbaar thuisgelaten. Natuurlijk hoop ik vooral op ouder materiaal, maar ik ben geenszins verbaasd wanneer er begonnen wordt met de openingstrack van het nieuwe album. Vervelend is het echter niet; Take It Out On Me is een sfeermaker met een fijn ritme. En voorts blijkt de band wel veel "liefdesliedjes" in haar oeuvre te hebben - er komen die avond vier tracks voorbij met "love" in de titel, waar There Goes Our Love Again de eerste is.
We worden daarna ronduit verwend met de titeltrack van To Lose My Life. Luid schreeuwend "let's grow old together and die at the same time" waan ik me bijna op een congres van HeliHenk. Om me heen kijkend is het jonge publiek dat vooraan staat juist weer enthousiaster bij het nummer daarna: Hold Back Your Love, waarmee de band "bewijst" van een rock- in een popband te zijn veranderd.

Drie jaar tussen Big TV (2013) en Friends (2016) - dat is waar McVeigh op doelde, en die tijd was (helaas) lang genoeg om een nieuw geluid te vinden, waar Friends het resultaat van is - minder pakkende riffs, meer synths, meer radiovriendelijk. Natuurlijk, in Getting Even (de vijfde song van de avond) komen de synths ook niet onderdanig om de hoek kijken, maar is het nummer zowel op plaat als live veel "rijker", en als na Price of Love (veel te vroeg) Farewell to the Fairground wordt ingezet, waarbij opnieuw de relatief koele reactie van de jonkies vooraan opvalt - met het nieuwe album is overduidelijk een nieuw publiek aangeboord - weet je als liefhebber van het oudere werk dat het beste níet voor het laatst wordt bewaard. Met twee tracks van het laatste album raak ik echt de aandacht kwijt en hoewel To Lose My Life net zoveel airplay krijgt als Friends is het middenstuk flets. A Place To Hide doet mij weer opveren, maar daarna is mijn scepsis definitief vastgesteld, wanneer het zwakke Swing als favoriet van de band wordt gepresenteerd. Het wordt slechts deels goedgemaakt door Death, omdat het refrein op een tempo wordt gespeeld dat helemaal niet bij de plaat past.

De driedelige toegift bevat naast hitje Big TV en liveprimeur Don't Fall gelukkig ook een plaat van het beste album van de heren, dat er helaas bekaaid vanaf kwam vanavond: Bigger Than Us is het slotakkoord van de band. Een paar heel fijne laatste minuten dus, maar de conclusie dat The White Lies zich echt heeft ontdaan van haar donkere geluid, komt een stuk minder prettig binnen.




vrijdag 23 september 2016

Brangelina (23-09-2016)

Brangelina: is die naam nu bedacht om de aangevraagde scheiding van de vrouwelijke helft van het beroemde acteerkoppel aan te geven, of bestond die gewoon al? "Brangelina" klinkt als de boze heks uit de Efteling. Alternatieven zijn er echter niet: Anbrad of Pitjo klinkt al net zo hulpeloos.

Het meest opvallende bericht in de niet aflatende stroom achterklap omtrent de breuk, inclusief de treurnis van de dalai lama, vond ik wel dat Madame Tussauds in Amsterdam, in navolging van de Londense vestiging, de wassenbeelden van de twee verder uit elkaar heeft gezet. Robbert Pattinson staat er nu tussen om te zorgen dat het geen vechtscheiding wordt.

Wat een goede aansluiting bij de werkelijkheid en hoe goed gaat dat museum mee met de actualiteit, zou je denken. Maar misschien vinden de wassenbeeldenversies van Angelit elkaar nog wél leuk. Ik zie Angelina denken: hij zeurt nooit, en Brad op zijn beurt: ze ziet er altijd goed uit, zelfs om zes uur 's ochtends.
En trouwens: de afgelopen jaren, toen er in sneltreinvaart een al dan niet geadopteerd kind de familie kwam verrijken: waarom is er toen niet steeds een Angelina met een iets minder strakke buik op de galerij gezet? Of is dit een nieuwe trend in het museum? Dat Gerard Joling morgen onder een auto komt en de curatoren zijn beeld meteen in een kist leggen (dit is, uiteraard, een compleet willekeurig gekozen voorbeeld).

Overigens zijn het die 6 (zes!) kinderen waar volgens Angelina de grootste reden voor haar scheidingsaanvraag ligt: verschil in inzicht over de opvoeding. Samengevat komt het erop neer dat Angelina de kinderen niet wil opvoeden en Brad wel. Tsja, dat wringt natuurlijk. Berichten over vermeende kindermishandeling en overwerkte nanny's hebben inmiddels ook de roddelbladen bereikt.

En dat terwijl het toch zo duidelijk als wat is dat die zes kinderen gewoon geen goed idee is als je allebei zo druk bent. Pingelina hebben namelijk net zoveel huizen als kinderen en daar moeten ze dus ook steeds heen. Volgens Angelina "een verrijking van hun cultuur", volgens werkelijk verstandige mensen een ernstig gebrek aan mogelijkheden tot hechting, het gevoel ergens thuis te zijn, vrienden te maken en je echt veilig te voelen. Zelf drie kinderen baren, er nog drie laten importeren en vervolgens óók nog denken dat je die kinderen er een plezier mee doet, is je reinste vorm van zelfoverschatting.

maandag 19 september 2016

Kikker (20-09-2016)

Ik wist zeker dat hij daar zat. Maar ik zag 'm niet - dat draagt niet bij aan je zekerheid. Eens stampen. Meer geluid. Nog eens stampen: totale stilte. Na een eeuwigheid (lees: 1 minuut en 34 seconden) verschuif ik mijn voet; drie onooglijke kikkers kiezen het ruime sop. Veel te laat.

Kikkers als magneten op mijn whiteboard, kikkers als decoratie in mijn debuutlokaal: de koudbloedige vriend is altijd dichtbij. Maar vroeger was-ie dat nog veel meer, toen twee goede vrienden een enorm schoolbord mijn studentenkamer binnen torsten, ter ere van mijn verjaardag.

Want de kikker had al jaren daarvoor de intrede gedaan in mijn leven, als meest gewaardeerde dier, als meest meegaande diersoort, als meest op goedkope ansichtkaarten voorkomende glibberaar.

Kikker en Pad van Lobel zijn in dit verband de hoogst aangeschreven op schrift gestelde amfibieën: twee vrienden die, alle dierwetten ten spijt, gekleed en al de strijd aangaan met de sores der natuur. Ik weet niet of ikzelf of Pad het bangst was toen Kikker het verhaal vertelde over de grote griezelpad. Wat een geweldige eenvoud trouwens, om je hoofdpersonen gewoon de naam te geven van de betreffende diersoort, zonder je hoofd te breken over een passende naam.

De allerbeste kikker is echter degene die optrad in het rijke oeuvre van Herman Finkers. Met zijn puntdicht wil ik mijn comeback in blogland graag afsluiten.

Hoort! Een kikker piept.
Schoon hij niet piepen kan.

donderdag 12 november 2015

Editors in HMH (6-11-2015)

Je moet bepaalde principes overboord gooien - het binnengaan van een tent gesponsord door een niet nader te noemen biermagnaat - maar dan heb je ook wat: Editors, live in de HMH afgelopen vrijdag, verzorgde een maand na het verschijnen van In Dream voor een geweldig optreden.

Die middag hoopte ik rond 14.00 thuis te zijn; dit werd 15.30 - precies het tijdstip waarop de auto zou voorrijden om naar Amsterdam af te reizen. Een kleine file op de ringweg maakte dat een snelle douche nog net tot de mogelijkheden behoorde, en zo kon fris gewassen de tocht naar onze hoofdstad aanvaard worden, uiteraard met In Dream in de speler - een naar onze bescheiden mening behoorlijk zwaarmoedige plaat, zowel qua muziek als qua hoes, overigens.

Het was redelijk druk op de weg, maar niet in die mate dat grote vertraging werd opgelopen; en de restaurants in de directe nabijheid van de HMH kennen de tijdsdruk van de gasten, zodat binnen een ommezien een goed gekruide runderbiefstuk met friet en sla onze tafel bereikte, die prima smaakte, maar mijn persoonlijke inwendige mens net niet voldoende kon bekoren, zodat alvorens de ingang van de concertzaal werd betreden, nog even een snel bezoek aan de FEBO werd ondernomen.
Bij de kaartjescontrole stonden mannen en een enkele vrouw gekleed in kleuren die zouden vermoeden dat zij de FC een warm hart zouden moeten toedragen - in de nabijheid van de Amsterdam Arena moest hier natuurlijk even een opmerking over gemaakt worden, wat ons nu niet direct in dank werd afgenomen, maar toch ook weer niet leidde tot inbeslagname van de kaartjes of ontzegging van de toegang. En zo stonden we niet al te veel later met een biertje bij het voorprogramma: Mew zorgde voor een aardige maar nogal vage opwarmer.

De openingstrack van de nieuwste plaat leek me het meest voor de hand liggende nummer om de avond te beginnen, en zo was er weinig verbazing toen de eerste tonen van No Harm de concerthal vulden. Editors doen hiermee in feite hetzelfde als met In This Light And On This Evening uit 2009: met de eerste track meteen de toon zetten en een sfeer creëren.
Bereik je echter een sfeer wanneer je begint met een duister, melancholisch nummer? Wel wanneer je een zeer uitgekiende volgorde aanhoudt. Zo wordt No Harm, waar het enorme muzikale bereik van zanger Tom Smith meteen uitermate goed naar voren komt, gevolgd door een nummer dat zich kenmerkt door een stampend begin: Sugar, om daarna over te gaan in het volgende nummer van In Dream: Life is a fear. Het nummer dat van alle nieuwe tracks toch het meest klinkt als de "oude" Editors is weliswaar weer een nummer met een allerminst optimistische boodschap, maar komt live zó geweldig uit de verf dat je op dat moment al weet dat het wel een geweldige avond móet worden.

En de verwachtingen komen uit - zéker wat betreft het werkelijk ijzersterke eerste uur: vol overgave spelen, een weloverwogen setkeuze en weinig gepraat tussen de nummers door, waardoor de vaart erin blijft. Life is a Fear wordt gevolgd door "oudje" Blood en het hartstochtelijk meegezongen And End Has A Start: de band kiest in het eerste gedeelte voor nummers die er (vanwege het vuurwerk soms letterlijk) inknallen.

Met Forgiveness zijn we weer terug bij de meest recente plaat - het is een nummer dat weinig indruk maakt als het uit je stereo komt, op het saaie af. Met Smith achter de piano en meerstemmige zang is er van die saaiheid live niets meer over.
En door gaat het weer: All Sparks blijkt weer nagenoeg perfect in het rijtje te passen, en zonder zich uit te laten over de gevaren van bewerkt vlees zet Smith daarna Eat Raw Meat = Blood Drool in - de andere bandleden zorgen dat de handjes heen en weer gaan, terwijl Smith niet voor het eerst bijna volledig op lijkt te gaan in de zang. Een "thank you very much" kan er nog net vanaf, maar daarna wordt weer een publieksfavoriet met piano-intro (hij zat er toch al achter) ingezet: The Racing Rats. Het zeker niet perfecte maar live toch wel ernstig goed meezingbare Formaldehyde is de volgende; en met Salvation krijgen we toch wel bij uitstek de plaat voor de kiezen waarvan je je het meest afvraagt hoe de bombast live zou klinken - ik kan je vertellen, we werden niet teleurgesteld. Editors heeft duidelijk het beste niet voor het laatst bewaard.

Tijd voor wéér zo'n lekker blokje: Bones krijgt de voetjes uiteraard van de vloer en bij hitje A Ton Of Love lukt het maar net niet om meer "desire" dan de zanger op te brengen. Smith geeft vervolgens zijn mannen een pauzemoment en speelt dan werkelijk een weergaloze akoestische versie van Smokers Outside The Hospital Doors - soms is het niet erg om één van je favorieten in een heel andere versie te horen.

En dan, tóch, wordt het minder - niet de muziek, wel de beleving bij het publiek. Men blijkt toch vooral de gitarende Editors een warm hart toe te dragen - van de electro is men toch minder gediend; zo blijkt uit een vergeleken met het eerste uur toch vrij lauwe reactie op het intro van Bricks and Mortar. All the kings valt dan nog mee, maar ook op een relatief rustig nummer als Nothing zit niet iedereen te wachten, verwend als men is door de eerste helft. Munich (als afsluiting) en vrij onvermijdelijke Papillon (in de toegift) maken uiteraard veel goed, maar met Ocean of Night (mooi gezongen, maar weinig spanning) en Marching Orders (bij Ton Of Love konden we het nog hebben, maar nu werd het te veel U2'ig) in de encore is voor de eerste keer die avond een niet geheel naar tevredenheid stemmende keuze gemaakt. Hoe dan ook: een topavond - én bovendien binnen twee uur weer terug in Groningen.

donderdag 9 juli 2015

Na 12 jaar weer op Werchter (09-07-2015)

November 2014. Zoals elk jaar kan ik eind deze maand weer een kaarsje meer uitblazen dan het jaar daarvoor. Dit keer heeft mijn zus wel een heel speciaal verjaardagscadeautje in petto: na een min of meer mislukte zoektocht naar een leuk samen te bezoeken concert in Utrecht of Groningen, krijg ik een ticket voor heel veel optredens: een kaartje voor Rock Werchter.

Rock Werchter? Dat is lang geleden. In 2001 vierde ik het grootste Vlaamse eindexamenfeest voor het eerst mee en maakte ons festivalgezelschap voor het eerst kennis met typische Belgische fenomenen als "het lint" en "spa plat en spa bruis", evenementenbier gesponsord door Stella Artois, meesterlijke wafels waar ook de headliners niet vanaf konden blijven en bovenal een festival dat ondanks het herbergen van één podium en één tent jaar na jaar de grote Nederlandse festivals aftroefde wat betreft de line-up.
Niet wat betreft de sanitaire faciliteiten en de kampeeraccommodaties, trouwens. Dit weerhield ons er echter niet van het jaar daarna opnieuw naar Werchter af te zakken en daar onder meer The White Stripes, Chemical Brothers, Roger Sanchez en Madrugada aan het werk te zien. Ook bij de editie van 2003 - de jubileumeditie die vier dagen telt - zijn we van de partij.

Echter, die 30e aflevering (met Radiohead, Cypress Hill, Underworld, Calexico, Skin en Bjork - om maar wat te noemen) zou heel lang het laatst bezochte grote festival blijven. Tot dit jaar. Donderdag 26 juni ondernam ik voor het eerst in 12 jaar weer een treinreis naar Werchter, om eens te kijken hoe het er bijstond na een lange tijd van afwezigheid.

De organisatie had het dit jaar niet makkelijk - al was het natuurlijk ook wel een erg drastische beslissing om het festival een week te vervroegen vanwege één band. Het verhaal mag bekend zijn: die band was dus Foo Fighters, één van de zes afzeggingen deze editie. Ben Howard en Jessie J speelden Sjaak Afhaak gedurende het festival (helaas was niemand van de verantwoordelijken zo snugger om de wijzigingen in het programma die hiermee gepaard gingen via de lichtkranten wereldkundig te maken, waardoor menigeen een optreden misliep); in de aanloop naar het festival was al duidelijk dat we Sam Smith, JD McPherson, BADBADNOTGOOD (inderdaad) en dus Dave Grohl en zijn mannen niet aan het werk zouden zien. Vervangingen? Ja, ze waren er wel - maar stuk voor stuk mindere namen dan het origineel.

Nu is de term "grote naam" natuurlijk wel enigszins arbitrair, maar feit is wel dat RW2015 het in feite níet van de grote namen moest hebben dit jaar. Ja, natuurlijk leefde je tussen alle optredens door alvast naar het moment dat Matthew Bellamy op de zondagavond deze editie zou afsluiten met een groots en meeslepend optreden - want dat dát het zou zijn, daaraan twijfelde niemand. Echter: na drie dagen van ronduit tegenvallende headliners zou een tegenvallend Muse toch wel de doodsteek geworden zijn. Muse (voorafgegaan door een toch ook wel aan perfectie grenzend Kasabian) stelde nergens teleur en zorgde voor de show waar het publiek naar snakte - waar had de rest het dan zo laten liggen?

Om maar eens te beginnen met de twee grootste afgangen van dit jaar: Pharrell Williams en Lenny Kravitz. Het optreden van eerstgenoemde was één lange commercial en maakte vooral duidelijk hoe zwak zijn eigen nummers zijn en hoe leuk die van anderen (niet toevallig werd Daft Punks Get Lucky gedraaid bij het leeglopen van Klub C, waar even daarvoor dEUS' voorman Tom Barman met zijn project Magnus de toch al hoge tenttemperatuur nog enige graadjes had doen oplopen met een bijzonder strakke set). Goed, van Pharrell hadden we, eerlijk is eerlijk, ook niet anders verwacht. Maar Lenny Kravitz slaagde erin de halve festivalweide chagrijnig te krijgen vanwege het feit dat hij het publiek meer liet zingen dan hijzelf deed, een halfuur uittrok om door het publiek te lopen en van Let Love Rule een 35-minutenversie te maken (verscheidene festivalgangers die net buiten Klub C van een uiterst fris optreden van Selah Sue genoten, keken elkaar aan: "komt dit nummer nu alweer?"). Tot overmaat van ramp speelde hij ook slechts één nummer van Strut - zijn vorig jaar verschenen nieuwe plaat - en waren we niet vooral dáárvoor gekomen? Ongekend jammer van een optreden dat nog zo funky was begonnen.

Tsja, en dan is het even na elven, kom je The Barn niet meer in voor Damien Rice en dus blijf je voor het hoofdpodium staan wachten op de uitsmijter voor die avond, The Prodigy, die toch ook niet bepaald een eervol verleden heeft als live-band, vooral omdat dat "live" in de praktijk meestal alleen voor de vocalen geldt. Gelukkig is er een drummer en een gitarist en zo wordt het tot vervelens toe geschreeuwde "Yo my fuckin' Prodigy people" nog heel redelijk gecompenseerd, wat ook te danken is aan een goed uitgekiende setlist, met Breathe als opener en Smack My Bitch Up tactisch net na het optreden van de jarige Jobs van De Jeugd Van Tegenwoordig, die ook van hun derde Werchter-optreden een feestje maken. Zo wordt het terrein dan toch nog die dansende massa die wellicht al bij Chemical Brothers was verwacht. De afsluiters van de donderdagavond maakten het echter veel te bont met een volstrekt anonieme, matig gemixte, voor het grote publiek niet al te herkenbare en ook al niet bijzonder dansbare set, wat amper een halfuur na aanvang al resulteert in gigantische rijen richting de uitgang.
Rijen waren er ook de eerste dag - duizenden muziekliefhebbers moesten uren wachten voor ze het felbegeerde polsbandje ontvingen en misten zo de eerste donderdagoptredens van onder meer Years & Years, Eagles of Death Metal en Royal Blood (al ging laatstgenoemde zaterdag in de herkansing). Gedurende het festival kwam vaker de gedachte op dat Rock Werchter uit zijn voegen barst; het terrein is in de loop der jaren gegroeid, maar de capaciteit van de tenten niet - was je aan de late kant of kwam je halverwege een optreden aanzetten, kon je het vaak wel vergeten om nog een plekje binnen de tent te bemachtigen. De organisatie lijkt in dezen te geloven dat het overal op het terrein de hele dag even druk is...

Over de headliners hebben we nu genoeg gezegd (of wacht even, had ik Mumford & Sons al in dit rijtje genoemd? Die vielen ook al tegen - wie gaat er dan ook na praktisch elk nummer pauzeren?). Waar we het dan van moesten hebben? Van de power die de vrouwen tentoonspreidden op dit festival! De Vlaamse Selah Sue werd reeds genoemd, maar Patti Smith wist het publiek andermaal te betoveren, Florence hield met een bewonderenswaardige energie haar Machine op gang en Delila Paz van The Last Internationale bewees op de vroege vrijdagmiddag ook niet te groot te zijn voor het hoofdpodium. En zéker ook Seinabo Sey verdient een eervolle vermelding - allleen al vanwege haar flexibiliteit: de instrumenten lagen nog op één of ander vliegveld - dan maar a capella. Ondanks (of misschien wel dankzij) deze enorme pech liet Sey horen ook live over een prima strot te beschikken en oogstte ze lof bij het volledige publiek in Klub C met haar versie van Rather Be.

Nog even over die tenten (Klub C en The Barn dus): daar viel wel een zekere positieve ontwikkeling in 12 jaar te ontwaren. Fijn, die trappen aan weerszijden - enigszins bijtijds de tent in (al was dat met de hogere temperaturen niet altijd even aanlokkelijk)  en je verzekerde jezelf van én een tamelijk relaxte "zitwachtplaats" én een garantie voor een goede luisterplek met uitstekend zicht op het podium.
Donderdagavond leek SBTRKT bij tijd en wijle een Belgische band, zó enthousiast én alles meezingend was het gros van het publiek - de naam van de man achter het electronicaproject (dat vorig jaar met Wonder Where We Land toch wel één van de fijnste electro-albums uitbracht) doet dan ook wel wat Vlaams aan, maar Aaron Jerome is toch echt een Brit. Goed, Werchter had ook wel iets goed te maken: vorig jaar moest de band het veld ruimen vanwege een wedstrijd van de Rode Duivels op het WK in Brazilië. Waar de Belgen vorig jaar van Argentinië verloren, won SBTRKT deze slag met een niet al te radiovriendelijke maar wel meesterlijke set, zinderend van de bas en met een prima cover van Weird Fishes - Radiohead klonk live zelden beter.
Op dezelfde manier zaterdag in The Barn: met de besproken tactiek hoefde je niks te missen van de schattige Angus & Julia Stone, die het publiek al ingepakt hadden alvorens ook maar één enkele noot had geklonken - de fijnste noten zouden die van de Grease-vertolkingen worden. De ietwat verlegen en allerminst spraakzame Julia kan onmogelijk tot de powervrouwen gerekend worden, maar was duidelijk één van de publiekslievelingen - de crewleden die een kortstondige encore verhinderden, moesten het danig ontgelden: een striemend fluitconcert van het massaal gebleven publiek viel hen ten deel.

Ook Of Monsters And Men hoort in niet thuis in het powerrijtje - zangeres Nanna Bryndis en een Diederik Jekel-lookalike wisten het publiek maar matig te boeien met een vrij krachteloos optreden. Niet al te verrassend; het onlangs verschenen Beneath The Skin stond vooraf al niet garant voor spetterende uitvoeringen. Alleen de bekendste nummers van My Head is an Animal (2011) zorgden nog voor enige beweging bij de toeschouwers, die even daarvoor een stuk meer verwend werden door een energieke John Newman.

Niet dat dat altijd nodig is - een spetterend optreden. The War On Drugs, dat vorig jaar het alom geprezen Lost in the dream uitbracht (en ook voornamelijk nummers van die plaat speelde) was zaterdag een prima en bijzonder zuiver aperitief, maar klonk nergens spannend of sprankelend.  24 uur later deden de heren van Counting Crows wat we inmiddels van ze gewend zijn: nauwelijks mee te zingen versies van bekende nummers (het laatste album kwam mondjesmaat aan bod; er was ruim aandacht voor toppers als Round Here, Mr's Potter's Lullaby en Mr. Jones), dus prima liggend op een kleedje en nippend aan een biertje te volgen.
Van Blaudzun (zo'n beetje op élk festival te vinden de afgelopen periode) hadden we juist een wat meer "meezingbare" sessie verwacht, maar hij zette meerdere nummers op zo'n aparte wijze in dat zelf de doorgewinterde fan niet meteen doorhad om welk nummer het ging. Op deze manier kwam een verder heus niet slecht optreden nooit écht van de grond. Het plezier dat de bandleden onderling hebben spat er wél nog steeds vanaf. Wel weer jammer dat Johannes snel diende te moeten scoren over het hoofd van Thé Lau, door een nummer dat over iets heel anders gaat aan hem op te dragen. Eerbetonen konden rustig aan de organisatie worden overgelaten: een volle festivalweide zong luidkeels mee met het op grote schermen te volgen Iedereen is van de wereld. Zo was ook Werchter 2015 goed voor kippenvelmomentjes.

En dáár is het de festivalganger toch om te doen: die momentjes die je alleen of samen beleeft en die je je jaren later nog herinnert. Of die je wél weer snel vergeet, maar die daarom niet minder hilarisch of uniek waren. Het luidkeels zingen van Bohemian Rhapsody na het vuurwerk ter afsluiting van het optreden van Muse. Het massale applaus voor een meterslange slang van recyclebare plastic bekers, die zeker goed zou zijn voor een flinke lading vers evenementenbier. Het lange wachten voor de polsbandjes verzachten door elkaar proberen te overtroeven met slechte woordgrappen over Foo Fighters ("Dave verliet het terrein met knikkende knieën, de rest van de band vond dat hij moest blijven spelen maar hij hield zijn poot stijf, wel heeft hij een knieval gemaakt door te beloven volgend jaar naar Pinkpop te komen, etc.") Het spontaan gaan zingen van People are strange tijdens Kasabian - om een fractie van een seconde later dit uit de mond van de zanger te horen.
Kasabian was het één na laatste optreden op het hoofdpodium en nummer-2 in een opeenvolgende serie van drie puntgave en foutloze speelbeurten op de Main Stage; even daarvoor heeft The Script de harten van met name het vrouwelijke deel van Rock Werchter al even sneller doen kloppen, en dat ná Kasabian hét hoogtepunt zal plaatsvinden, daarover is iedereen het bij voorbaat eens. Maar men doet de band tekort om het als voorprogramma van Muse te presenteren: 48:13 blijkt live een uitstekend dansbare plaat, en naast The Doors gooien de heren er ook nog vleugjes Norman Cook en Beatles in en verzorgen zo één van de meest attractieve en veelzijdige optredens van deze editie.
Zoveel interactie als Kasabian tentoonspreidt, zo weinig is ervan over als dan, eindelijk, Muse voor een uitzinnige menigte verschijnt. Maar ook dáar hebben we op gerekend - en gezien de wederom prima setlistkeuze (publieksfavorieten en veel werk van Drones) wordt daar verder totaal niet om gemaald. Dat het optreden vrij abrupt is afgelopen, nemen we op de koop toe: een grandioze afsluiting van vier dagen muziek.

Werchter, maandagochtend. Wat De Jeugd Van Tegenwoordig al een paar dagen eerder aankondigde, wordt nu werkelijkheid: de tent wordt afgebroken en men sjokt naar de pendelbussen of parkeerplaatsen. De grote uittocht is begonnen; Rock Werchter 2015 zit erop. Altijd leuk om terug te keren op vertrouwde grond (oude liefde roest niet, ook niet na 12 jaar), maar na vier dagen van Dixies, evenementenbier en fastfood is het ook weer mooi geweest.

zondag 14 december 2014

De 25 albums van 2014

Wat is er weer veel uitgekomen en wat heb ik weer veel nog niet geluisterd dit jaar. Als er nou volgend jaar eens een keer geen nieuwe platen worden uitgebracht, dan kan ik een beetje inhalen.

Want zoals aan mijn maandelijkse top 100 valt af te lezen, ben ik minstens zoveel met muziek als eerdere jaren bezig als met nummers uit het lopende jaar. Piano Magic, Linea Aspera, John Grant,Airborne Toxic Event, Tracy Chapman, Fleetwood Mac: zomaar een greep uit het grote aantal artiesten dat dit jaar geen nieuw materiaal uitbracht maar desondanks een deel van mijn muzikale aandacht opeiste.

Veel muziek kwam binnen via de kanalen van 3voor12, Pinguin Radio, Free40 en Kicking the Habit. Veelal bleef het bij een enkel nummer dat erg leuk was: Magnus, Eno & Hyde, The Sunshine Underground, Kovacs, Milky Chance, Eagulls: veel plezier beleefd aan de singles, maar geen idee (meer) hoe de bijbehorende albums zouden moeten klinken.

Genoeg grote namen die een album in 2014 uitbrachten, maar desondanks in onderstaande lijst ontbreken: The Horrors, Interpol, Coldplay, Foo Fighters, Green Day; om er maar een paar te noemen. De platen werden wel beluisterd maar gaven nergens aanleiding tot het indrukken van de replay-knop. Ook Tori Amos, Angus & Julia Stone en Sinéad O'Connor haalden het niet maar hun overigens niet onaardige platen, en zelfs hoog aangeschreven Nederlandse artiesten Herman van Veen, Stef Bos en Daniel Lohues haalden verrassend de lijst niet.

Goed, wat staat er wel dan in? Ik neem u graag mee op een reisje door afgelopen jaar...

In januari bracht het Leuvense kwartet The Customs met The Market hun derde langspeler uit. Vergeleken met topper Harlequins of Love uit 2011 een regelrechte tegenvaller, maar She's My Mechanic en Dear Ann (een nummer dat sterk aan dEUS doet denken) worden nog regelmatig gedraaid. Verder dan een 23e plek in de eindlijst komen de Belgen echter niet. St. Vincent en Temples, die in februari met een plaat uitkomen, doen het met de 10e en de 11e plaats een stuk beter. Reverend and the Makers kunnen niet enorm overtuigen met hun plaat Thirty Two, maar bereiken toch een positie die acht plaatsen hoger is dan deze albumtitel.

Maart is de topmaand uit het afgelopen muziekjaar. Ten eerste is daar het nieuwe album van Blaudzun, met een sterk aan Arcade Fire gelieerde sound. Het optreden eind november, waar de meeste tracks van dit album worden gespeeld, is van een verbluffende kwaliteit. The War On Drugs levert met Lost In The Dream een plaat af die dán al bestempeld wordt als de beste langspeler van 2014. Kaiser Chiefs brengt na twee teleurstellende albums met Education, Education, Education & War een plaat uit die er weer prima mee door kan. Vervolgens is daar het heerlijk dromerige Real Estate, dat met Atlas een fijn sfeervol album neerzet. Sfeer maken, daar kan Metronomy ook wat van: de toetertjes op Love Letters zijn onweerstaanbaar en brengen het tot een derde positie in de eindlijst. Daarboven echter nog Future Islands met Singles, wat ondanks de naam géén compilatiealbum is, en het album waarvoor écht een sprintje naar de platenboer werd ondernomen: Hylas, de plaat van Friese Berlijner (of Berlijnse Fries) Thomas Azier.
En dan is maart ook nog eens de maand van het sterke hitalbum van Pharrell en van pianokunstenaar Hauschka, die in november in de Oosterpoort zou laten zien dat pingpongballen ook voor andere doeleinden dan tafeltennissen gebruikt kunnen worden.

Vervolgens wordt het april, en komt Paolo Nutini met Caustic Love. Het is ergens wat jammer dat de aandacht vooral uitgaat naar het fenomenale Iron Sky, want hiermee raakt de rest van zijn meer dan uitstekende album enigszins ondergesneeuwd. Todd Terje doet ook een duit in het zakje in de vierde maand van het jaar, met zijn fijne disco-album It's Album Time. Inspector Norse is werkelijk een lust voor het liefhebbende oor.

In juni verschijnt dan het lang verwachte album van Kasabian, met een paar kneiters en enkele "gewoon" goede nummers. De plaat wordt achtste in het overzicht; iets lager staan ook Lana del Rey en George Ezra met hun albums uit deze maand. Via Radio 1 kom ik in aanraking met het nieuwe album van Zijlstra; sommige nummers hebben tekstueel gezien wel een erg hoog Blof-gehalte; maar het merendeel is van grote schoonheid, vooral het titelnummer Geen Krimp.

Na de zomer is het muzikale aanbod een stuk lager, totdat eind september SKBTRKT zich meldt met het zeer gevarieerde Wonder where we land. Een keur aan gastartiesten is te horen op het album, dat de top-10 binnenstormt. Ook in oktober nog een prima electronica-album: de titelloze nieuwe plaat van Kiasmos blijkt goed voor een 15e plaats.
Verrukt om de release, maar verdrietig dat de titel wel eens bewaarheid kan worden: The Inevitable End van Royksopp wordt in november uitgebracht, nadat het duo ons in de maanden daarvoor al uitstekend had vermaakt met de samenwerking met Robyn. De Staat levert met Vinticious Versions een puike prestatie af, en ten slotte is daar nog het mierzoete maar toch erg fijne Classics van She & Him, waarmee we ongestoord de kerstperiode in kunnen duiken.

In onderstaande top-25 is Typhoon, die zijn plaat medio 2014 uitbracht, maar pas afgelopen week werd beluisterd, ook vertegenwoordigd. Benjamin Clementine, voor mij de ontdekking van 2014, ontbreekt helaas vanwege het uitsluitend uitbrengen van EP's (begin 2015 wordt zijn debuutalbum verwacht).

1.            Thomas Azier – Hylas (maart)
2.            Future Islands – Singles (maart)
3.            Metronomy – Love Letters (maart)
4.            The War On Drugs – Lost in the dream (maart)
5.            Blaudzun – Promises of no man’s land (maart)

6.            Royksopp – The Inevitable End (november)
7.            Paolo Nutini – Iron Sky (april)
8.            Kasabian – 48:13 (juni)
9.            SBTRKT – Wonder where we land (september)
10.          St. Vincent – St. Vincent (februari)

11.          Temples – Sun Structures (februari)
12.          Lana del Rey – Ultraviolence (juni)
13.          George Ezra – Wanted on voyage (juni)
14.          Typhoon – Lobi da Basi (juli)
15.          Kiasmos – Kiasmos (oktober)

16.          Todd Terje – It’s Album Time (april)
17.          Kaiser Chiefs – Education, Education, Education & War (maart)
18.          De Staat – Vinticious Versions (november)
19.          Pharrell – Girl (maart)
20.          She & Him – Classics (december)

21.          Zijlstra – Geen Krimp (juni)
22.          Hauschka – Abandoned City (maart)
23.          Customs – The Market (januari)
24.          Reverend and the Makers – Thirty Two (februari)

25.          Real Estate – Atlas (maart)